GERT-JAN VAN BOVEN

“Kijken wat voor de individuele patiënt van belang is”

Gert-Jan van Boven is een man met een missie: zorg op maat voor ieder individu. “Om dat voor elkaar te krijgen hebben we in ons heel goede, maar ook versnipperde zorgsysteem, gegevensuitwisseling nodig. Data is cruciaal om de zorg op maat te maken. Zowel voor het behandelen van een individuele patiënt, als voor het bewaken van kwaliteit.” Gert-Jan begon zijn werkzame leven als arts in het LUMC. Hij merkte toen al dat de dingen die hij tijdens de opleiding had geleerd, in de praktijk vaak geen gemeengoed waren. “In je opleiding leer je heel breed te kijken. In het ziekenhuis merk je dat het zo niet altijd werkt. Kort door de bocht, draai je dan gewoon productie. Niet de patiënt staat centraal, maar de vaak generieke behandeling. Voor een individuele benadering heb je data nodig. Je hebt een accuraat medicatieoverzicht nodig en moet de aandoeningen en patiëntwensen goed in kaart hebben.”

“In je opleiding leer je heel breed te kijken. In het ziekenhuis merk je dat het zo niet altijd werkt.”

Patiëntgegevens gestandaardiseerd opslaan

Om de patiëntgegevens te koppelen aan de NHG-richtlijnen is voor huisartsen een handige tool beschikbaar, weet de congresvoorzitter. Computerondersteund beslissen biedt uitkomst. De arts wordt geattendeerd op iets waar hij wellicht zelf niet aan dacht. “Een mooi voorbeeld is NHG-doc, dat huisartsen tijdens het spreekuur feedback geeft over de richtlijnen van het NHG. Je krijgt een berichtje ‘dit is een patiënt met dit en dit risico, vergeet geen bloeddruk te meten.’” Gert-Jan had zo’n tool vroeger graag gehad voor zijn vakgebied. “Om patiëntgegevens hiervoor te kunnen gebruiken moet je ze natuurlijk wel gestandaardiseerd opslaan, zodat ze goed geïnterpreteerd kunnen worden.”

Major leap richting elektronische consulten

Ook gegevensuitwisseling tussen de zorgverlener en patiënt neemt een grote vlucht, aldus Gert-Jan. “Je ziet de praktijkvoorbeelden uit de eerste lijn in het verhaal van Bart Timmers. Hij is met zijn beeldbelinloopspreekuur en e-consulten goed op weg. Ook de tweede lijn zorgt voor een inhaalslag, door de major leap die ze maken richting elektronische consulten. Vroeger kwam je standaard eerst naar het ziekenhuis voor een consult. Je kreeg dan een stapel opdrachtformulieren mee om bloed te prikken en foto’s te laten maken. Nu komen we erachter dat het eerste consult in veel gevallen beter elektronisch kan verlopen. Dat gaat sneller en is comfortabeler voor de patiënt. Als je de dokter voor het eerst ziet zijn die onderzoeken al gebeurd. En dat is ook weer efficiënter voor de dokter.”

Goed kijken wat echt nodig is

Gert-Jan werpt ook graag een blik in de toekomst. “Ik dacht 30 jaar geleden dat ik weer dokter zou worden als we de zorg individueler hadden gemaakt. Inmiddels weet ik dat die zorg op maat er wel komt, maar het duurt langer dan ik verwachtte.” Gert-Jan schetst vervolgens zijn ideale zorgtoekomst. “Wat gaat verdwijnen is wachten op medische hulp in een ziekenhuiskamer. Elektronische consulten kunnen uitkomst bieden. Daarnaast hoop ik dat we de grenzen tussen eerste en tweede lijn, verpleeghuizen, maar ook thuiszorg, kunnen slechten. Als je integraal naar de patiënt kijkt, kun je precies doen wat nodig is. Ik denk namelijk dat we op dit moment te vaak ‘onnodige’ zorg leveren, of zorg die niet in het belang is van de patiënt. Ik las pasgeleden de column van Joost Zaat waarin hij vertelt over een bejaarde man die tegen zijn wens aan zijn halsslagader is geopereerd. In plaats van een patiënt op die leeftijd aan zijn ader opereren zou het misschien veel beter zijn als er iemand eens per week bij een eenzame patiënt langsgaat. Die integrale afweging maken we nog niet in de zorg. Ik hoop dat dat over 30 jaar beter gaat. Dat we echt kijken wat voor de individuele patiënt van belang is.”