“Volop aandacht voor digitale gegevensuitwisseling”

Marja Verwoerd is programmamanager Medicatieoverdracht bij Nictiz. In dit interview vertelt ze over de stand van zaken bij de Focusprogramma’s, ook wel bekend als de BIG 5. Welk effect heeft de coronacrisis gehad op de ontwikkelingen van die vijf programma’s.

Na vertraging weer volop aandacht

Het effect van de coronacrisis op de ontwikkelingen van de Focusprogramma’s is volgens Marja tweeledig: “Een heel concreet effect is dat zorgverleners per direct niet meer inzetbaar zijn op projecten. Het is begrijpelijk dat in deze tijd hun betrokkenheid is stopgezet én we hebben de zorgverleners heel hard nodig. Zij zijn namelijk het inhoudelijke ‘hart’ van de programma’s. Dat heeft dus wel voor enige vertraging gezorgd, maar gelukkig komt het nu langzaam weer op gang. Aan de andere kant zien we dat - het belang van - digitale gegevensuitwisseling volop aandacht krijgt. Ik hoop dat dit effect blijvend is. Dan kunnen we echt werken aan een oplossing.”

Keuzes maken

Die oplossing ziet Marja liever gisteren dan vandaag: “Soms blijven we te lang praten over welke oplossing de beste of de mooiste is. Hierdoor kun je op korte termijn niet voldoende realiseren. Ik hoop dat door de coronacrisis het besef groter wordt dat we nú knopen moeten doorhakken en stappen moeten zetten. Niet twijfelen, maar hándelen.”

“Soms blijven we te lang praten over welke oplossing de beste of de mooiste is.”

Samenwerking

De Focusprogramma’s zijn vijf belangrijke, landelijke programma’s (Registratie aan de bron, eOverdracht, Medicatieoverdract, Twiin en MedMij). Tussen de programma’s vindt veel afstemming plaats en gekeken wordt naar uitbreiding van de samenwerking naar onder andere de VIPP-programma’s. Marja: “We werken samen omdat we raakvlakken hebben op inhoud, omdat we hetzelfde afsprakenstelsel gebruiken en omdat we elkaars ‘deelnemers’ raken. Daarnaast zijn leveranciers en zorgverleners niet onbeperkt inzetbaar. Daarom moeten we heel zorgvuldig omgaan met de mensen en middelen die we hebben. Door onze samenwerking kunnen we de beschikbare capaciteit heel efficiënt inzetten, dat vind ik een grote meerwaarde.”

Gegevens in dezelfde taal ontsluiten

Volgens Marja zijn er twee belangrijke zaken om digitale gegevensuitwisseling in de zorg een versnelling te geven: “Eenheid van taal en de ontsluiting van gegevens. We moeten zorgen dat we elkaar digitaal begrijpen én dat we die gegevens ook echt ontsluiten naar de ander toe. Zorgverleners gaan gegevens zoveel mogelijk uniform en éénmalig registreren en meermalen gebruiken via zorginformatiebouwstenen. Denk daarnaast aan de inzet van generieke voorzieningen, zoals een digitaal adresboek dat meermalig te gebruiken is. Vanuit de Focusprogramma’s voeren we constructieve gesprekken met de leveranciers. Ook zij snappen dat samenwerken bijdraagt aan de uitdaging die voor ons ligt.”

“Ook leveranciers snappen dat samenwerken bijdraagt aan de uitdaging die voor ons ligt.”

Goede zorg

Er komt veel op leveranciers en zorgverleners af. Naast de Focusprogramma’s en de VIPP-regelingen spelen vaak ook op lokaal niveau allerlei projecten en ontwikkelingen. Waarom zouden zij dan toch prioriteit moeten geven aan de Focusprogramma’s? Marja: “Omdat we voor goede zorg landelijke afspraken nodig hebben over elektronische gegevensuitwisseling. Welke gegevens wisselen we uit en op welke manier? Dat heeft de coronacrisis ons wel geleerd. Er is druk op de zorg en we hebben niet de juiste informatie om goede zorg te leveren. Maar we kunnen niet alles tegelijk, vandaar ook de keuze voor de Focusprogramma.”

Over vijf jaar

Hoe ziet de toekomst van digitale gegevensuitwisseling eruit? Waar staan we volgens Marja over vijf jaar? “Ik hoop dat de scheiding tussen systemen dan veel ‘vloeibaarder’ is, waardoor informatie toegankelijker én bruikbaarder is voor zowel zorgverleners als patiënten. Over vijf jaar kun je als zorgverlener of specialist met één druk op de knop de hele medicatiehistorie of alle relevante beelden van een patiënt zien. Die informatie komt uit allerlei verschillende systemen, van tandarts tot huisarts. Alle informatie blijft decentraal opgeslagen, maar kan eenvoudig worden ingezien en verzameld. Dit alles met als doel: meer informatie en minder last voor de zorgverlener en patiënt. En uiteindelijk: betere zorg. Dat is mijn wens voor de toekomst.”